Oh nee, weer naar de supermarkt

Het is weer zover, alles is op. Geen brood meer, geen avondeten, geen fruit en geen lekker sapje meer. Moeten we het weer doen? Dat hele eind naar de supermarkt? Het zal toch niet. Al die ellendige mensen weer, sjonge jonge. Zelf pak ik mijn boodschappentas en ga met frisse tegenzin naar dat ellendige gebouw. Zo, de auto in en gaan. Aangekomen bij de supermarkt is het natuurlijk weer kneiterdruk en chaotisch. Al die winkelkarren staan overal en overal blerrende kinderen. Even de auto parkeren en we kunnen naar binnen. Natuurlijk moet je weer een muntje voor de winkelkar hebben, wat een kolerezooi. 

Eenmaal aangekomen in de supermarkt lacht iedereen je lief aan, not. Iedereen is met zichzelf bezig en iedereen heeft een top leven natuurlijk. Dat kun je gewoon aflezen aan de gezichten. Wat een topleven heb ik toch joh. Oh nee weer zo'n oud vel voor me, dit schiet lekker op. Waar staat alles? Alles is natuurlijk weer verzet. Merk je mijn optimisme? Even de melk zoeken, oh nee die staat natuurlijk weer aan de andere kant. Wat heb ik zin in een sapje en eenmaal bij de schap aangekomen moet ik kiezen onder honderd sapjes, wat een ellende. 

Het schiet al lekker op en ik rijd lekker door, maar er klopt iets niet. Waar rijdt iedereen toch naartoe? Hoe onlogisch kunnen ze de schappen indelen zeg. Zelf heb ik zin in ships, lekker zeg. Zetten ze net de lekkerste ships op de bovenste schap, hoe moet ik dat pakken met mijn lengte? Even een lange man aanspreken. De man kijkt me schaapachtig aan, maar helpt me wel. Yes, een lekker zak ships voor vanavond. Wat te denken van de zuivelschap, hoe lang is die wel niet joh? Duizend verschillende merken, ik wordt er gek van. Echt leuk joh, boodschappen doen, wat een leuke hobby.

Eenmaal bij de kassa aangekomen ben ik blij, weer een volle kar. Met een bigsmile loop ik naar de kassière en zeg ik netjes hallo. Zo dom als ik ben, ben ik natuurlijk weer de helft vergeten. Toe maar, dan maar nog een keer gaan vandaag. Wat loopt daar een mooie vrouw joh, even aanspreken. ''Wat een mooie uitdrukking in jouw gezicht'', zeg ik tegen haar. ''Bedankt'', zegt ze, maar ze loopt jankend van schaamte weg. Wil ik een bonnetje? Waarom zou ik dat willen, weer een stuk boom naar de klote. Eenmaal afgerekend (natuurlijk weer veel te duur) loop ik naar de auto. Snel naar huis, wat een avontuur. Eentje om nooit meer te vergeten, uhuhm.